Pinguïn

Pinguïns leven in kolonies van duizenden dieren. Ze zitten vaak dicht tegen elkaar aan om zich te beschermen tegen de bittere kou op de zuidpool, waar het wel min vijftig graden Celsius kan worden. De pinguïn heeft een waterdicht verenpak en een dikke speklaag onder zijn huid die hem goed beschermen tegen de kou. Hij ziet er wel grappig uit: het is net alsof hij altijd een smoking draagt. In tegenstelling tot de alk kan de pinguïn niet vliegen, maar hij kan heel goed zwemmen. Onder water gebruikt hij zijn geschubde vleugels als roeispanen en zijn poten als roer. Hij kan meer dan vijfenveertig meter diep duiken om te jagen op vissen, inktvissen en garnalen. Bij de keizerspinguïn is de vader bijzonder toegewijd: hij is diegene die twee maanden lang op het ei broedt. Een paar dagen nadat het ei is uitgekomen, worden de jongen samengebracht en door een groep volwassen dieren verzorgd, zoals in een crèche. Met zijn lengte van 1,20 meter is de keizerspinguïn de grootste pinguïn. Hij lijkt een beetje op de koningspinguïn op de foto hieronder, maar die heeft duidelijk afgebakende vlekken op zijn borst, wang en snavel. Bij de adéliepinguïn, die ongeveer 45 centimeter hoog is, broeden de twee ouders om de beurt op de eieren voordat het jong naar de crèche gaat.

Pinguïn in andere talen:

Engels: penguin

Duits: pinguin

Frans: manchot

Italiaans: pinguino

Spaans: pingüino

Deens: pingvin

Fins: pingviini